Afhankelijk van hoe groen je vingers zijn en de hoeveelheid groenten, kruiden en fruit die je dit jaar hebt gekweekt, kun je opeens met een overschot zitten. Een fijn luxeprobleem, waar je een ander – bijvoorbeeld via de voedselbank – blij mee kunt maken, maar je kunt ook het een en ander doen om je oogst langer goed te houden om later te verwerken. Of maak er nu iets van waar je nog lange tijd van kunt smullen en waarmee je altijd een culinair cadeautje in huis hebt.
Een appeltje voor de dorst: bewaren
Om groenten, kruiden en fruit een paar maanden te kunnen bewaren kun je deze drogen. Kruiden en groenten met een laag vochtgehalte, zoals pepers en bonen, kun je binnen ‘aan de lucht’ laten drogen. Kruiden van houtige kruiden, zoals salie, laurier en majoraan, hang je in bosjes op een droge, goed geventileerde plaats. Kruiden met zacht blad, zoals basilicum en koriander, kun je niet goed drogen. Bewaar die in ijsblokbakjes in de vriezer. Appels, pruimen en tomaten kun je het best in de oven drogen. Was en droog ze goed en snijd ze in stukjes of schijfjes. Zet de oven op de laagste stand en leg het fruit op een rooster onder in de oven. Laat minstens twee uur drogen en controleer daarna elk half uur. Laat afkoelen en bewaar in een luchtdichte pot op een koele, donkere plaats.
Appels en peren kun je ook bewaren op een vorstvrije plek waar de temperatuur niet boven de 10 graden Celsius komt en goede ventilatie is, zoals een zolder, kelder of goed geïsoleerde schuur. Dat geldt ook voor wortels, bietjes, knolletjes, knolselderie en pastinaken. Laat de wortelgroenten eerst goed drogen en bewaar ze in dozen of kisten met lichte grond of zand. Aardappels bewaar je op een droge, donkere en vorstvrije, koele plaats in afgesloten papieren zakken.
Verwerken: culinaire cadeautjes
Van fruit kun je jam of confiture maken, maar ook een vruchtenkoek of -cake. Vruchten op sap zijn ook niet te versmaden: rijpe perziken, bessen, kersen en pruimen doe je schoon gewassen en ongekookt in een pot die je aanvult met suikersiroop. Schil de perziken en pruimen eerst en ontpit de kersen. Maak de siroop door 115 gram kristalsuiker met 600 ml water in een grote pan twee minuten te laten koken. Peren en vijgen laat je een paar minuten in de suikersiroop mee koken.
Groenten kun je inmaken: vul een afsluitbare, schone weckpot met bijvoorbeeld augurken, sjalotjes en knoflook en vul de pot daarna met witte wijnazijn. Ook fijn gesneden rode en witte kool en bloemkool in hapklare roosjes kun je inmaken. Laat de potten minstens een maand op een koele, donkere plaats staan.
Of maak chutney, dat kan werkelijk met van alles, zo lang je maar goede ciderazijn gebruikt en suiker en specerijen toevoegt. Probeer eens kruisbessen met gember, pompoen met ui, appel, rozijnen en kruidnagel, of courgette met ui, knoflook, tomaat en een pepertje voor wat pit. Maak alle vruchten en groenten eerst goed schoon, pel of schil ze, snijd ze in stukjes en breng alles aan de kook in een pan met een dikke bodem, inclusief de suiker, specerijen en azijn. Laat anderhalf uur sudderen en giet de chutney in warme, schone glazen weckpotten en sluit deze meteen af. Gebruik geen metalen deksels, want die reageren op azijn, waardoor de chutney bederft. Laat de chutney minstens vier weken op een koele, donkere plaats staan voordat je deze op brood smeert of serveert bij een (koud) vleesgerecht, gourmet of rijsttafel. Bewaar de chutney, eenmaal geopend, in de koelkast.